kop

De geboorte van het Verenigd Koninkrijk

maart 1815 – september 1815

 

Opnieuw ten strijde tegen Napoleon

Op 10 maart 1815 bereikt het onwaarschijnlijke bericht Den Haag dat Napoleon het eilandje Elba, dat hem na zijn troonsafstand door de geallieerden als vorstendom was toegewezen, heeft verlaten. Met een kleine troepenmacht trekt hij naar Parijs, waar hij zonder een schot te lossen de macht overneemt. De grote mogendheden verklaren Frankrijk daarop de oorlog en mobiliseren hun legers. Inmiddels heeft Willem I van zijn vertegenwoordigers in Wenen vernomen dat de grote mogendheden op 13 februari in principe hebben besloten dat hij erfelijk koning zal zijn van de met het Zuiden vergrote Nederlandse staat. Gezien de militaire dreiging wil Willem niet langer wachten op de ratificatie van de akkoorden van het Wener Congres. Op 16 maart proclameert hij zich in de vergaderzaal van de Staten-Generaal in Den Haag eigenmachtig tot ‘Koning der Nederlanden’. Hij wil hiermee in het bijzonder aan de Belgische bevolking laten zien dat het hem ernst is om zowel het noordelijke als het zuidelijke deel van zijn koninkrijk tegen nieuwe Franse agressie te verdedigen. Met het oog op de naderende strijd stelt Willem I op 30 april alvast de Militaire Willems-Orde in ‘voor Moed, Beleid en Trouw’.

Ook met de militaire voorbereidingen gaat het dan snel. Na afkondiging van de mobilisatie wordt een veldleger gevormd dat posities betrekt in ‘België’. Omdat deze strijdmacht wordt samengevoegd met ijlings overgebrachte Britse troepen en enkele Duitse eenheden moet Willem I er schoorvoetend in toestemmen dat de Britse hertog van Wellington hierover het opperbevel krijgt. Als tegemoetkoming wordt de 22-jarige Prins van Oranje één van diens ondercommandanten. Deze gecombineerde troepenmacht moet, samen met een Pruisisch leger, de verwachte aanval van Napoleon naar het Noorden zien te stuiten. Deze aanval komt midden juni. Een deel van de Nederlandse troepen neemt ten zuiden van Brussel eerst op 16 juni deel aan een fel gevecht om de viersprong van Quatre-Bras en vervolgens op 18 juni aan de slag bij Waterloo, waarin de Franse Keizer definitief wordt verslagen. Hoewel de Prins van Oranje in de strijd gewond raakt en als ‘held’ wordt gevierd, zijn het andere Nederlandse generaals die zich hier door hun juiste en tijdige beslissingen onderscheiden. Niettemin kunnen de Oranjes met het gespilde bloed van de Prins de bevolking laten zien welk offer zij voor het vaderland willen brengen. Ook voor de band tussen Noord en Zuid is de ervaring van Waterloo van groot belang. Militairen uit beide delen van het koninkrijk hebben immers samen, zij aan zij vechtend, de nieuw verworven onafhankelijkheid verdedigd. Ten slotte maakt Nederlands bijdrage aan de overwinning op Napoleon de grote mogendheden duidelijk dat de nieuwe staat zijn taak als buffer tegen Frankrijk met succes kan vervullen.

 

De Grondwet van 1815

In het protocol van Londen is bepaald dat, na de vereniging van Noord en Zuid, de in maart 1814 aangenomen Grondwet ‘in gezamenlijk overleg zal worden aangepast aan de nieuwe omstandigheden’. Bovendien dient de eigenmachtig aangenomen koningstitel zo snel mogelijk een constitutionele basis te krijgen. Willem I benoemt daarom op 22 april een grondwetscommissie bestaande uit twaalf Noord-Nederlandse en twaalf Zuid-Nederlandse leden. Voorzitter is opnieuw Van Hogendorp. Door toedoen van de Belgische commissieleden is het herzieningsontwerp, dat op 13 juli gereedkomt, in een aantal opzichten liberaler dan de vorige constitutie. Zo zijn er meer grondrechten in vastgelegd, waaronder de vrijheid van drukpers en het recht van burgers om een verzoekschrift in te dienen bij een bevoegde instantie. De Belgen zorgen er ook voor dat de Staten-Generaal worden gesplitst in twee kamers. De bestaande volksvertegenwoordiging van 55 Noord-Nederlandse leden wordt uitgebreid met 55 Zuid-Nederlandse leden. Deze heet voortaan Tweede Kamer en wordt wederom indirect, door de Provinciale Staten, gekozen. Daarnaast komt er een Eerste Kamer, die bestaat uit circa vijftig edelen en andere aanzienlijken, die rechtstreeks voor het leven door de Koning worden benoemd. De zittingen van beide kamers zullen in de even jaren in Brussel plaatsvinden en in de oneven jaren in Den Haag. Alleen de vergaderingen van de Tweede Kamer zijn openbaar. De bevoegdheden van het parlement worden weliswaar wat uitgebreid, maar de machtspositie van de Koning blijft onverminderd groot.

In het Noorden wordt het herzieningsontwerp voorgelegd aan de bestaande Staten-Generaal in Den Haag, die het op 18 augustus unaniem aannemen. In het Zuiden, waar een volksvertegenwoordiging ontbreekt, hebben dan al vier dagen eerder 1323 met zorg geselecteerde notabelen hierover schriftelijk gestemd in hun arrondissementshoofdsteden. Hier verlopen de zaken echter minder voorspoedig. De rooms-katholieke geestelijkheid keert zich fel tegen de bepaling in het ontwerp die de godsdiensten in het koninkrijk gelijkstelt. Zij wil haar oude exclusieve en bevoorrechte positie hersteld zien. Onder aanvoering van de strijdvaardige bisschop van Gent richten de Belgische bisschoppen niet alleen een vlammend protest aan de Koning. Ook manen zij de notabelen het ontwerp af te wijzen. Wanneer op 18 augustus de stemmen zijn geteld, blijkt inderdaad dat de meerderheid van hen heeft tegengestemd. De adviseurs van Willem I passen daarop een noodgreep toe. Door de thuisblijvers en degenen die om godsdienstige redenen tegenstemden tot de voorstanders te rekenen, komt men alsnog tot een meerderheid. Door dezestemmenmanipulatie – in het Zuiden aangeduid als ‘Hollandse rekenkunde’ – kan de Grondwet door de Koning alsnog op 24 augustus in Den Haag bij proclamatie voor aangenomen worden verklaard.

 

De inhuldiging in Brussel

Op 21 september wordt Willem I ingehuldigd als Koning der Nederlanden. Om de Belgen voor zich in te nemen bepaalt hij dat dit in Brussel zal plaatsvinden en niet in Amsterdam, dat overigens niet langer als hoofdstad in de Grondwet wordt vermeld. De dag begint in het stadhuis met de opening door de Koning van de verenigde vergadering van de Staten-Generaal. Naast de leden van de Eerste Kamer zijn deze eerste keer ook de leden van de Tweede Kamer nog persoonlijk door Willem I aangesteld op grond van een speciale, hem in de Grondwet toegekende bevoegdheid. Daarna begeven de Koning en de volksvertegenwoordigers zich naar het Koningsplein, waar de plechtigheid – zoals de Belgen in de Grondwet hebben laten vastleggen – ‘onder de blote hemel’ wordt voortgezet. Nadat eerst de volledige tekst van de constitutie is voorgelezen, legt Willem I hierop de eed af. De voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer zweren vervolgens namens de volkvertegenwoordiging trouw aan de Koning. Evenals een jaar tevoren reageert de bevolking onverschillig.

Met de inhuldigingsplechtigheid in Brussel komt een einde aan twee jaren vol bewogen en beslissende gebeurtenissen op politiek, militair en diplomatiek terrein. De nieuwe staat – hoe onvolkomen deze ook moge zijn – is dan naar binnen en naar buiten toe gevestigd. In vorm en opzet is het een constitutionele en parlementaire monarchie, die het verre en het recente verleden verenigt en die in de toekomst een geleidelijke overgang van autocratie naar democratie mogelijk zal maken. De vereniging van Noord en Zuid houdt weliswaar slechts kort stand, maar de internationale positie die de mogendheden het land in deze jaren hebben gegund, zal het ook gescheiden van België weten te behouden.

 Meer lezen over deze gebeurtenissen?

  • N. Vels Heijn, Waterloo. Glorie zonder helden (Amsterdam 1990).
  • Niek van Sas en H. te Velde (red.), De eeuw van de Grondwet. Grondwet en politiek in Nederland, 1798-1917 (Deventer 1998).
  • Dorine Hermans, ‘Willem I, de koperen koning’’, in: Dorine Hermans, Wie ben ik dat ik dit doen mag. Zes koninklijke inhuldigingen (Amsterdam 2011) 13-53.